Ze moesten ervoor door weer en wind naar het absolute noorden van Groningen reizen. De veertien deelnemers aan de Boerenversneller, het agrarische innovatieprogramma van platform De Nieuwe Boerenfamilie, werden meteen uit hun geografische comfort zone gehaald. In Hornhuizen, een dorp met nog geen tweehonderd inwoners, stond ze een intensieve tweedaagse te wachten, waarin zijzelf, hun bedrijf en hun opvattingen compleet binnenstebuiten gekeerd werden.
De Boerenversneller?
In de startupwereld is het een bekend fenomeen: een accelerator waarmee (beginnende) bedrijven in een noodtempo hun businessplan op scherp stellen en daarmee zo snel mogelijk de weg naar investeerders betreden. Ondertussen ziet die hippe wereld één sector stelselmatig over het hoofd: de landbouw. Innovatieve food-startups zijn er te over, maar het lijkt zelden te gaan over dé ondernemer in de primaire sector: de Nederlandse boer. Daar wil De Nieuwe Boerenfamilie verandering in brengen. Met een accelerator, oftewel een versneller, speciaal voor agrarisch ondernemers. De Boerenversneller dus. De veertien deelnemers van deze eerste editie hebben totaal uiteenlopende profielen: van een gangbare varkenshouder tot een jonge ondernemer die zelf sojamelk gaat produceren. Niet alleen voor deze veertien agrarisch ondernemers is de Groningse tweedaagse een zoektocht - ook voor Food Hub, het projectbureau achter De Nieuwe Boerenfamilie. ‘Met de Boerenversneller willen we veertien goede voorbeelden ontwikkelen die de voedseltransitie verder helpen, en invulling geven aan nieuwe samenwerkingen in de agrarische sector’, aldus Joris Lohman (Food Hub). ‘Wat duurzame landbouw is, is een moeilijke en grote vraag. Wij willen graag transparant zijn over hoe we daar in dit project invulling aan geven.’
Van €100 naar €500
Want hoe doe je dat dan, boeren versnellen? Om te beginnen laat je de boeren naar Wongema komen, de werkplek waar ze deze dagen slapen, eten, denken, luisteren, praten, plannen maken. Bedenker en eigenaar Erik Wong verruilde Amsterdam voor het vlakke Groningse land, omdat hij de omgeving zo ‘mooi en leeg en opwindend’ vond. Juist de akkerbouw maakt het hier mooi, de wisseling van de seizoenen, zegt hij in zijn welkomstwoord. Een aantal van de net gearriveerde boeren knikt instemmend.
‘We zijn al jaren bezig met programma’s waarin boeren en niet-boeren samenwerken,’ zegt projectleider Yvonne Faber (Food Hub) als de boeren met koffie en thee klaarzitten voor de kennismaking. ‘En we weten dat dat allerlei moois oplevert.’ Het voorstelrondje levert in elk geval al genoeg moois op. Elke boer is gevraagd om zich voor te stellen aan de hand van een meegebracht voorwerp. Er staat een halfuur voor, maar daarbij is kennelijk geen rekening gehouden met praatgrage boeren vol verhalen over hun bedrijf. Van familiegeschiedenis tot toekomstdromen, alles komt voorbij. Wat opvalt: veel van de deelnemers beginnen hun verhaal met de mededeling dat ze vroeger nóóit dachten dat ze het bedrijf van hun ouders gingen overnemen. De meesten hebben eerst iets anders gedaan, of doen dat nog steeds. Joost werkt als innovatiecoach in het bedrijfsleven, Boy is naast boer geluidstechnicus en maakt programma’s voor Radio 4. Het zijn veelal jonge mensen, die zijn opgegroeid op een boerderij maar zelf voor een andere wereld kozen. En nu begint het toch te kriebelen, die boerderij. Volgens Siebe - de benjamin van de groep, bijna 25 - is 30 de perfecte leeftijd om het bedrijf van je ouders over te nemen. Vóór die tijd wil hij zijn visie scherp hebben, dus hij heeft nog even. Hij heeft een verrekijker meegebracht als voorwerp – vanwege die visie, snap je. Grappig toeval: ook boer Sander heeft een verrekijker mee, ‘om de kat uit de boom te kijken’. Hij doet mee aan de Boerenversneller omdat hij een nieuwe richting zoekt voor het akkerbouwbedrijf van zijn ouders.
Maar er zijn ook ‘echte’ boeren bij. Zoals Cornelis, die vaak genoeg moet uitleggen wat er ‘gewoon’ is aan zijn ‘gewone’ akkerbouwbedrijf in Ooltgensplaat. Zelf zoekt hij graag mensen van buiten de sector op, ‘die brengen je toch op de beste ideeën’. En boer Stefan, die een paar zware jaren achter de rug heeft met zijn bedrijf, en nu overweegt om van bio terug naar gangbaar te gaan. Boer Annette is blij dat ze goed kan rondkomen van alle vormen van recreatie op haar boerderij, maar is in haar hart vooral boer. ‘Het rendement op de natuurinclusieve voedselproductie op onze boerderij blijft achter, terwijl mensen wél bereid zijn om geld uit te geven aan recreatie. Daar zit iets scheef.’ Deelnemer Iris (gemengd bedrijf in Drenthe) heeft als object haar laptoptas meegenomen: ‘Ik heb geleerd dat als je iets wil veranderen, dat je dan gewoon je tas moet inpakken en moet gaan.’
Boer Theo, varkenshouder in Nijkerk, heeft nogal spraakmakende objecten meegebracht: een briefje van €100 en een briefje van €500. Die €100 is wat de consument wekelijks aan voedsel wil uitgeven, maar dat is volgens Theo lang niet genoeg: het zou €500 moeten zijn. Goed dat hij ‘toevallig geld op zak had’ om dit punt te kunnen maken. De andere deelnemers lachen: ‘Het eerste rondje is van jou he!’
Persoonlijk leiderschap
Alle boeren lopen rond met een meer of minder concrete vraag, een plan, een zoektocht voor hun eigen bedrijf. Maar voordat ze daarmee aan de slag gaan, onderzoeken de deelnemers eerst zichzelf. Wie zijn zij, wat voor ondernemers zijn ze en hoe kunnen ze vanuit persoonlijk leiderschap verandering doorvoeren? Voor de sessie persoonlijk leiderschap is Joszi Smeets ingevlogen, een van de oprichters van Food Hub en al jaren bezig met coaching en educatie. De sessie begint veilig, met een denkbeeldige lijn waarop de boeren zichzelf moeten opstellen: op leeftijd, geografische spreiding, etc. Maar de opdracht ‘maak een lijn van minst naar meest ervaren boer’ roept al meteen vragen op. Joost zet zichzelf op ‘minst ervaren’: ‘Ik ben er dertien jaar niet mee bezig geweest. En als ik jullie hoor praten over je bedrijf, dan realiseer ik me dat mijn ideeën nog helemaal niet concreet zijn.’ En ook de lijn van ‘de stad’ naar ‘het tegenovergestelde daarvan’ lokt discussie uit. Wat bedoel je daarmee, vragen de deelnemers aan Joszi, het tegenovergestelde van de stad? ‘Is dat als je nog nooit in de metro hebt gezeten ofzo?’
Na de positiebepalingen is het tijd om even te focussen. Wel op een voedsel-manier, natuurlijk. Minutenlang horen we niets anders dan het zachte raspende geluid van appels die geschild worden. ‘Probeer hier te landen,’ zegt Joszi. ‘Laat alle gedachten over dit weekend varen, en focus op deze ene appel.’ Te zweverig voor een boer, misschien? De volgende dag, tijdens een gesprek over trends in de voedselwereld, blijkt juist hoe concreet deze opdracht is ervaren: ‘Het verhaal om die appel heen maakt ‘m anders. Zo moet je dus ook je concept of product in de markt zetten’, realiseert Stefan zich.
De rest van de middag houden de deelnemers zich bezig met het opstellen van een groepscontract, ze schrijven brieven aan zichzelf, maken een dialoogwandeling door het verwaaide Hornhuizen en worden bovenop de kerktoren aan de tand gevoeld over hun belangrijkste reden om aan dit traject mee te doen. ‘s Avonds kookt kok en verhalenverteller Wilbert van de Kamp een bijzonder boerendiner, met onder andere geitenvlees, aardappels in de schil en speltrisotto van een boer uit de buurt. ‘Veel van de producten waar ik mee werk zijn tot stand gekomen door bijzondere samenwerkingen,’ vertelt hij de boeren. De inspiratie ligt hier zelfs op hun bord.
Van persoonlijke transitie naar bedrijfsvernieuwing
Joris Lohman opent dag twee, met een vraaggesprek over trends en ontwikkelingen in de voedselsector. Joris staat bekend om zijn ‘transitieverhaal’, dat de boeren van tevoren in een online college hebben kunnen horen. Zeer kort samengevat luidt de transitietheorie ongeveer als volgt: het huidige voedselsysteem, het ‘regime’, wordt onder druk van allerlei externe factoren langzaam omgevormd tot een nieuw systeem. Daar zijn ‘nichespelers’ voor nodig, pionierende ondernemers en bedrijven die inspelen op die veranderingen - zie afbeelding hieronder.
Boer Liane vond het ‘een heel helder verhaal’; Cornelis ‘hoopt dat het waar is’; Stefan vind het allemaal mooi klinken, maar wil het eerst werkelijkheid zien worden. Joris erkent dat de stap van visies en plannen, waar de transitietheorie er natuurlijk ook een van is, naar concrete uitwerking het moeilijkste gedeelte is. Wat hem helpt is om vooruit te kijken, te weten dat het 30 jaar kan duren maar dat er wel degelijk transitie plaatsvindt. En voor Joost is er nu al een licht opgegaan: ‘Het enige wat ik kan doen is een van de kleine pijltjes [de nichespelers] zijn’.
Niet alle deelnemers zien direct hoe zij dit verhaal kunnen vertalen naar hun eigen bedrijf. ‘We maken het te moeilijk,’ aldus Cornelis. ‘Het kan ook met een simpel spruitje.’ Hij vertelt over zijn een collega in de buurt, spruitenteler, die zijn oogst persoonlijk over de hele wereld aan de man brengt. Dat is het precies, zegt Joris: ‘We hebben meer succesvolle ‘pijltjes’ nodig, pioniers die een voorbeeld kunnen zijn.’ Joszi benadrukt nog eens dat de boeren van productniveau af moeten - een hype creëer je zelf. Bij Theo komt een idee op: ‘Er moeten dus gillende meisjes aan het hek staan bij Gerard (die zijn melk deels zelf verwerkt tot roomijs), die alleen maar dat ijs willen.’
Trotse kleinkinderen
‘s Middags komen twee van die succesvolle ‘pijltjes’ aan het woord: Ruud Zanders van innovatief kippenbedrijf Kipster, en Jaring Brunia, natuurinclusief boer en coach. Wat de twee ondernemers gemeen hebben, is dat ze vanuit een ‘luchtkasteel’ - een overtuiging, een geloof - hun bedrijf concreet vorm hebben gegeven. Wat ze konden bedenken, hebben ze gecreëerd. Volgens Jaring is vasthoudendheid essentieel voor het slagen van je idee. En voor Ruud is het een voordeel als je niet weet hoe iets werkt: ‘Dan kun je ook niet bedacht krijgen waarom het niet zou lukken.’
Net als veel van de deelnemers wist Jaring vroeger zeker: ik wil geen boer worden. En er was in zijn carrière als boer een moment waarop hij de boerderij wilde verkopen. Totdat hij zich realiseerde: ik moet mijn keuzes anders maken. Niet alleen kijken naar economisch rendement, maar naar het ‘geluksrendement’ van hemzelf als boer. ‘Als je 80 of 100 uur per week op een bedrijf werkt, mag dat bedrijf je toch zeker ook gelukkig maken,’ spoort hij de deelnemers aan. Natuurlijk maakt ook Jaring keuzes op basis van verdienmodel: zo wordt hij gesubsidieerd voor weidevogelbeheer. Maar dat zou hij niet doen als hij er niet gelukkig van werd. Jaring is een unieke spreker: een hybride tussen het boerenleven en het ‘succesdenken’ van geluksgoeroes als Michael Pilarczyk, die hij als inspirator aanhaalt. ‘De grootste transitie in de landbouw zit in de hoofden van boeren,’ eindigt hij zijn pleidooi. Het werkt aanstekelijk: de ene boer noemt Jarings verhaal ‘geniaal’ en de ander vuurt direct tientallen vragen op hem af.
Dan Ruud Zanders. Ruud zette samen met drie andere ondernemers Kipster op - hét succesverhaal van landbouwinnovatie van de afgelopen paar jaar. Aan de hand van de geschiedenis van Kipster vertelt hij over de waardevolle lessen die hij als ondernemer leerde. Hij geeft de deelnemers er een aantal mee. Zoek de dialoog met mensen en organisaties waar je het juist niet mee eens bent. Zorg ervoor dat juist die groepen uiteindelijk niets meer over je te klagen hebben, betrek ze vanaf het begin bij je plannen. ‘En dan is de Dierenbescherming nog relatief makkelijk, maar het is pas echt de kunst om met Wakker Dier in gesprek te raken’. Les twee: zorg ervoor dat je (klein)kinderen trots op je zijn. Al jaren probeert Ruud de logica te achterhalen achter intensieve veehouderij: waarom zou je goede grondstoffen aan dieren geven? In goed Brabants: het da wel nut? En les drie: vraag je af wie of wat je echt nodig hebt. Een goede kippenboer of heel iemand anders? Zoek buiten je eigen cirkel, drukt Ruud de boeren op het hart. Voor Theo is dat een eyeopener: ‘De meeste deelnemers hier willen gewoon zelf melkveehouder of akkerbouwer zijn, en ze willen wél zo’n concept als Kipster. Maar dat hoeven ze dus niet helemaal zelf op te zetten.’
Het K-woord
Ook Frank Verhoeven oftewel Boerenverstand heeft de lange tocht naar Hornhuizen afgelegd. Zijn sessie gaat over de vraag: hoe geef je nou concreet gestalte aan kringlooplandbouw? Want als zelfs de minister er geen precieze invulling aan geeft, maar het wel overduidelijk ‘here to stay’ is, wordt het tijd om het erover te hebben. Frank heeft meegewerkt aan rekenmodellen en keurmerken voor kringlooplandbouw, zoals de Kringloopwijzer. Als geen ander weet hij hoe moeilijk het is om de gehele Nederlandse landbouw in één model te passen. En hoe moeilijk het is om goed bodembeheer te belonen. Akkerbouwers en veehouders moeten daarin meer samenwerken, aldus Frank. Akkerbouwers weten tenslotte veel meer van de bodem, en moeten zelf vragen om betere mest.
De conclusie van Franks verhaal is eigenlijk: wees eigenwijs. Vaar niet per se op de koers van de overheid, maar kies je eigen kringlooplandbouw-pad. En zoek de juiste partners om je eigen kringloop te sluiten. Bedenk steeds wie of wat je daarbij nodig hebt, binnen én buiten de sector. Aan het eind van Franks sessie worden de boeren aan het werk gezet. In kleine groepen - akkerbouwers en veehouders zoeken elkaar op - schrijven ze op welke stappen ze zelf kunnen zetten. En Frank belooft dat ze hem gedurende de hele Boerenversneller met vragen mogen bestoken.
Aan de keukentafel
En dan zijn de eerste twee dagen van de Boerenversneller alweer om. De deelnemers kruipen nog één keer rond de kachel en delen met elkaar wat ze als eerste vertellen als ze straks thuiskomen. ‘Ik ben blij dat ik even uit mijn bubbel ben gekomen,’ zegt Siebe. Boeren Bart en Sander zijn allebei blij met het warme bad, met het idee ‘dat we het niet alleen hoeven te doen’. Gerard wordt emotioneel als hij zijn belangrijkste leermoment deelt: ‘We zijn zo druk met het opzetten van een nieuw bedrijf, dat onze idealen helemaal naar de achtergrond waren verdwenen. Daar wil ik naar terug.’
Wat deze dagen opvalt, is de grote behoefte aan een open gesprek. De boeren komen echt om iets te leren. Soms is dat concreet en gedetailleerd, en gaat het gesprek bijvoorbeeld over de samenstelling van een bepaald type koeienvoer, maar even vaak treedt er verwarring op een abstracter niveau op: hoe definieer je een kringloop? Hoe kan ik dingen anders gaan doen op het bedrijf van mijn ouders? Wat is mijn rol in de samenleving als (jonge) boer? Op naar dag 3!