De Nieuwe Boerenfamilie

Geitenhouderij; een kwestie van (ver)gunnen?

Geitenhouderij; een kwestie van (ver)gunnen?

Bruine getekende geit

Lees het verhaal van Doetie Trinks en leer hoe de BV Nederland de voedseltransitie in de weg zit. Foto’s zijn van Sake Elzinga.

Het is maandagmiddag als Doetie in Buitenpost op de trein stapt. “Heerlijk”, zegt ze, “om weer in de buurt van een station te wonen.” Ze is op weg naar Leeuwarden en heeft voor een bezoek aan Atelier Natuerlik Fryslân 2050 in erfgoedinstelling Tresoar iets bij zich dat ze wil meenemen naar de toekomst. Het is een pot, met daarin de poot van een jong geitje, en daaraan vast: een visie.

Die visie bleek de afgelopen tien jaar cruciaal te zijn. Het bracht haar in, maar ook uit de problemen. Doetie levert unieke kazen, smaken eigenlijk, aan sterrenrestaurants en aan een vaste, groeiende klantenkring op markten in o.a. Rotterdam, Amsterdam en in Friesland. De kaas maakt ze met veel zorg en aandacht voor evenwichtige, soortenrijke ecosystemen van bacteriën en schimmels in de melk, op de spenen van de geiten, in het voer en in de bodem zelf. De melk wordt namelijk niet verhit noch gekoeld. Kortom, alles moet gezond functioneren op en rond haar boerderij. Maar dat is niet het enige wat ze nodig heeft, het bedrijf stuit constant op wet- en regelgeving. Lange tijd leek de geitenhouderij van Doetie daardoor geen toekomst te hebben. Toch kan ze nu door, op een nieuwe locatie. We spraken over wat er veranderd is tussen haar ‘oude’ en ‘nieuwe’ bedrijf, en wat daarbij opvalt: dat is verrassend weinig.

Daarom begon ze voor zichzelf, from scratch. Van zes geiten en een bokje groeide ze tot een professioneel bedrijf met zo’n 70 geiten.

Doetie is geboren op een boerenbedrijf, maar in zekere zin is ze eerste generatie boer. Binnen het gezin was haar broer vanzelfsprekend opvolger. Aan Doetie werd niets gevraagd, ondanks haar wens om boerin te worden. Daarom begon ze voor zichzelf, from scratch. Van zes geiten en een bokje groeide ze tot een professioneel bedrijf met zo’n 70 geiten. Onderdeel van het succes is dat haar dieren altijd buiten kunnen grazen, op een hele gezonde bodem. Voldoende land ter beschikking hebben is daarmee en primaire behoefte voor Doetie’s Geiten, zoals het bedrijf heet.

Als eerste generatie boer liep Doetie tegen allerlei haar onbekende zaken aan. “Als je ergens klein begint op een boerderij en er zit niet eens een agrarische bestemming op, dan kom je op een gegeven moment in de problemen”, vertelt ze in een podcast. Dat moment brak aan toen ze een schuur wilde bouwen voor haar geiten, zodat die naar eigen behoefte kunnen schuilen. Ze stapte naar de gemeente om een vergunning aan te vragen, en zo kwam aan het licht dat haar boerderij geen agrarische bestemming* genoot. Van oorsprong zat op haar locatie wel een agrarische bestemming, maar met de bewoner voor haar was deze gewijzigd naar een woonbestemming. Ingewijden zullen weten dat de omgekeerde route een stuk lastiger is. Zeker nu de landbouwsector in Nederland moet krimpen.

*Een agrarische bestemming houdt in dat een woning of object -met agrarische bestemming- alleen voor agrarische doeleinden gebruikt mag worden. Denk hierbij aan een melkveehouderij of een akkerbouwbedrijf.


Luister hier aflevering #3 van de Luisterboeren podcast

Naast de juiste bestemming op je locatie, heb je voor het ontplooien van agrarische activiteiten een passende vergunning nodig. De eerste vijf jaar werkte Doetie zonder. Ze ging zelf het gesprek aan met gemeente Heerenveen, maar kwam er na verloop van tijd achter dat ze het niet alleen rond kreeg. “Ik liet me veel te snel afwimpelen. Voor het verkrijgen van een vergunning ben je afhankelijk van een goede adviseur, die jouw gemeente goed kent. Iemand die het beleid begrijpt en de juiste contacten heeft. Maar een goede adviseur is duur, en als nieuw, beginnend ondernemer had ik dat budget nog niet.” Het traject bij de gemeente is voor een kleinschalig bedrijf net zo complex als voor een groot intensief bedrijf. Voor een klein bedrijf gaat het dan ook om te hoge kostenposten. Wat betreft Doetie een van de tekenen dat Nederland is ingericht op bestaande bedrijven en niet op nieuwkomers.

Het ontbreken van een goede adviseur leek niet het enige obstakel. “Ik had de grootste moeite om de gemeente ervan te overtuigen dat ik een volwaardig bedrijf runde.” Al begon haar bedrijf klein, het was van meet af aan een serieuze onderneming. Daarom nodigde Doetie lokale politici uit om te komen kijken. “Wij hadden thuis ook twee geiten,” kreeg ze te horen van de wethouder. “Hij had ook kunnen zeggen, wat een mooi agrarisch bedrijf heb je.” Provincie Friesland verzocht uiteindelijk gemeente Heerenveen om Doetie’s bedrijf voor een periode van twee jaar te gedogen, zodat er tijd was om het gebied formeel als experimenteerruimte aan te merken.  Voor Doetie was haar bedrijf natuurlijk geen experiment, en vanwege de onzekerheid van het pachten zag ze zich genoodzaakt om te zoeken naar een nieuwe locatie. 

Na een lange zoektocht en met hulp van een goede makelaar en adviseurs, die het bedrijf nu kan betalen, vond Doetie’s Geiten een nieuwe locatie. “Dankzij goede adviseurs, de goede mensen waren op de juiste plek, het werkte ” benadrukt Doetie, want de zogenoemde geitenplaatsen zijn schaars en de houding van gemeenten invloedrijk. Onderzoek heeft aangetoond dat bewoners in de buurt van intensieve geitenhouderijen een verhoogde kans hebben op longontsteking. Wat de oorzaak van dit verband is, is vooralsnog onbekend. Wel wordt er op advies van de GGD een richtafstand van 2 kilometer gehanteerd; de gewenste afstand tussen geitenhouderijen en gevoelige bestemmingen zoals woningen, scholen en ziekenhuizen. 

“Ik heb last van regels die eigenlijk helemaal niet voor mijn bedrijfstype gemaakt zijn.”

Omdat de BV Nederland slechts met één soort geit werkt, de witte geit, en twee categorieën, hobbymatig en intensief, heeft ook Doetie met deze eisen en angsten te maken. Dat terwijl haar 70 bruine getekende geiten verbleken bij de grote bedrijven met gemiddeld 2000, met uitschieters naar 10.000 geiten op andere bedrijven. “Ik heb last van regels die eigenlijk helemaal niet voor mijn bedrijfstype gemaakt zijn.”

Op haar nieuwe locatie in gemeente Noord-Oost Friesland heeft Doetie meer buren dan op haar plek in gemeente Heerenveen. Wel heeft ze nu eigen grond bij huis, ruim 10 hectare - tegenover 700 vierkante meter in Jubbega. “De bodem is hier wel een stuk minder levendig. Ik heb kruidenrijk gras gezaaid en de potstalmest uit Jubbega hierheen laten transporteren.” Daarmee kan Doetie de bodem een boost geven met verzameling bacteriën en schimmels die ze over de jaren heen heeft opgebouwd. 

Het belangrijkste verschil is subjectief. Het wordt haar nu gegund.

Objectief gezien is het grootste verschil dat de nieuwe locatie een agrarische bestemming heeft, dat ze geen land pacht maar bezit, en dat geiten vergund zijn. Maar het belangrijkste verschil is subjectief. Het wordt haar nu gegund. “Het voelde wel geforceerd, want ik wilde helemaal niet naar deze hoek van Friesland. Toch went het ontzettend snel en begin ik me hier helemaal thuis te voelen. Ik hoef nu niet meer op mijn hoede te zijn. Ik word best wel warm ontvangen. Vandaag ging ik even op bezoek bij mijn nieuwe buurvrouw.” Ook is ze niet meer de enige in de omgeving met aandacht voor biodiversiteit.

Doetie’s bedrijf gaat een nieuwe fase in, waarin ze toestemming heeft om naar de toekomst te kijken. Tenminste, dat lijkt zo. De FUMO, de omgevingsdienst van Friesland, stond vorige week op de stoep: “Er lijkt er dan toch weer een adder onder het gras te zitten, dus op mijn hoede zal ik moeten blijven. Maar ik blijf naar de toekomst toe werken.”

Hoe die eruit ziet, hoeft ze niet lang over na te denken, want naar de toekomst kijken is ze al die jaren in Jubbega blijven doen, gesteund door haar vaste klanten. Klanten die een klankbord vormden en trouwe terugkomers die haar stilzwijgend aanmoedigen om kaas te blijven maken. En dat zal ze op dezelfde manier blijven doen, met aandacht voor bodem en dier. De geitenpoot in de glazen pot staat dan ook symbool voor de verbinding met het dier. De reden dat het een poot is en geen onherkenbaar stukje vlees? “Ik hou heel erg van de geiten en vind dat we er zo zuinig en respectvol mogelijk mee om moeten gaan. Ik wil alles van de geit gebruiken en vind dat we ons bewust moeten zijn van het beest zelf.”

Over Doetie

Doetie Trinks is ingenieur in de Klinische Chemie en Medische Microbiologie, ze verruilde haar baan op het Kanker Instituut in London voor een leven als boerin. Doetie werd 50 jaar geleden als boerendochter in de Zuidwesthoek van Friesland. Ze runt sinds 8 jaar een kleinschalige geitenboerderij met eigen kaasmakerij: Doetie’s Geiten. Ze werkt met aandacht voor natuur, dier, bodem en microflora, en haar kazen zijn van topkwaliteit.

Over de rubriek

In deze rubriek vertellen we kleine en grote verhalen van boeren en niet-boeren die inzichtelijk maken hoe de BV Nederland de voedseltransitie in de weg zit.

Tekst

Dieuwertje van Muyden

Redactie

Heleen Sanders

Foto’s

Sake Elzinga