Steun de koplopers
Lees Raoul’s column en leer waar de BV Nederland de voedseltransitie in de weg zit.
Toen het kabinet begin juli de startnotitie Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) publiceerde werd de kaart met reductiedoelstellingen vrijwel direct het middelpunt van protesten tegen het stikstofbeleid. Ook voor natuurinclusieve boeren leidde de presentatie van de plannen tot veel onzekerheid.
Velen daarvan hebben een bedrijf in de zogenaamde bufferzones rondom natuurgebieden, en juist daar was een hoge reductieopgave vastgesteld. In een interview legde de minister uit dat die reductieopgave vooral betrekking heeft op de problemen die worden veroorzaakt door de intensieve veehouderij in de omgeving van beschermde natuurgebieden. De meeste onzekerheden berusten op een verkeerde interpretatie van de kaart en de richtinggevende reductieopgaven, en een gebrek aan perspectief. Bovendien werd de onduidelijke communicatie rondom de reductiedoelstellingen door sommigen gebruikt om de kaart compleet uit zijn verband te trekken. De kaart zou volgens hen een-op-een gaan over het beëindigen van bedrijven. Dat is onjuist en bemoeilijkt het debat.
De startnotitie promoot een integrale aanpak van de vraagstukken op het gebied van natuur, stikstof, landbouw, water, bodem, klimaat, luchtkwaliteit, en leefbaarheid. Het is de beoogde start van een transitie van het landelijk gebied waar bijna 25 miljard euro voor is gereserveerd. En ondanks het groot maatschappelijk belang van deze transitie is het is inmiddels duidelijk dat sommige partijen liever alles bij het oude houden. De ophef vertraagt de noodzakelijke transitie.
“Het is de beoogde start van een transitie van het landelijk gebied waar bijna 25 miljard euro voor is gereserveerd.”
Veel van de ophef is een gevolg van de twijfel die vanuit agrarische belangen en politiek jarenlang is gezaaid over zo’n beetje alle onderdelen van het stikstofbeleid. Het kaartje dat bij de startnotitie was toegevoegd hielp niet om de boodschap over de integrale aanpak van het landelijk gebied te verduidelijken. Het bleek veel partijen op het verkeerde been te zetten en leidde bij veel ondernemers tot vragen over de gevolgen voor hun bedrijf.
Het kaartje is inmiddels van tafel, maar de opgaven waar de provincies mee aan de slag moeten zijn hetzelfde gebleven. Per gebied moet bekeken worden waar qua uitstoot van ammoniak de grootste knelpunten zitten en met welke maatregelen die aangepakt kunnen worden. Daarbij zal ook gekeken worden naar andere vraagstukken zoals klimaat en verdroging, en de positie van boeren waarvan de bedrijfsvoering niet belastend is voor natuur en milieu en die al een actieve bijdrage leveren aan behoud van biodiversiteit. Het vraagt, met andere woorden, erkenning van bedrijven waarvan de bedrijfsvoering al aansluit bij het perspectief dat de overheid onder de noemer ‘kringlooplandbouw’ promoot. Het is nu aan rijk en provincies om, veel duidelijker dan voorheen, een werkbaar perspectief te presenteren op de toekomst van de landbouw en dan met name de veehouderij. En juist op dat punt liet de minister van landbouw het flink afweten.
“Het kaartje is inmiddels van tafel, maar de opgaven waar de provincies mee aan de slag moeten zijn hetzelfde gebleven.”
Dat gebrek aan perspectief is al heel lang een probleem. Het tot nu toe gevoerde beleid heeft het oplossen van de stikstofproblematiek vooral complexer gemaakt. Door een voorkeur te geven aan juridische geitenpaadjes en subsidies voor schone technieken, zoals luchtwassers en koe-toiletten, in plaats van in te zetten op een transitie naar een andere vorm van landbouw en veehouderij zijn tijd en financiële middelen verloren gegaan. Journalisten van Investico zetten op een rij dat overheden in het afgelopen decennium zeker al 760 miljoen euro hebben geïnvesteerd in maatregelen om de veehouderij te verduurzamen en de uitstoot van ammoniak te verminderen. De gegevens over de uitstoot en ammoniakmetingen in natuurgebieden laten zien dat dit vrijwel niet gelukt is. Toch wordt ook in de nieuwe aanpak van de stikstofproblematiek weer veel geld gereserveerd voor ‘innovatie’ in de veehouderij.
Als er een belangrijke les getrokken kan worden uit het debacle van het Programma Aanpak Stikstof is het wel dat dergelijke innovaties een doodlopend weg zijn en een flinke rem op de noodzakelijke transitie van de landbouw. Overheden zouden er dan ook verstandig aan doen daar geen geld meer in te investeren. In plaats daarvan kunnen ze beter bedenken hoe ze de koplopers in de gewenste transitie kunnen steunen bij het uitwerken, realiseren en verspreiden van hun ideeën.
Over Raoul Beunen
Raoul Beunen is onderzoeker en docent bij de vakgroep Milieuwetenschappen van de Open Universiteit en expert op het gebied van milieubeleid. Op verzoek van De Nieuwe Boerenfamilie schreef hij deze column over het effect van de presentatie van startnotitie Nationaal Programma Landelijke Gebied en de (inmiddels ingetrokken) stikstofkaart, op de landbouwtransitie. Volg @raoulbeunen op Twitter voor meer duiding van het stikstofbeleid.
Tekst Raoul Beunen
Redactie Dieuwertje van Muyden